Stockholm-syndroom: betekenis en oorzaken
Het stockholm-syndroom is een verschijnsel waarbij een slachtoffer sympathie krijgt voor de dader. Bijvoorbeeld in het geval van seksueel misbruik, mishandeling of een gijzeling. Zoiets onwerkelijks roept natuurlijk vragen op. Hoe kan dit gebeuren? Waarom heet het eigenlijk ‘stockholm-syndroom’? En is het te behandelen? In dit artikel geven we hier antwoord op.
Wat is het stockholm-syndroom?
Bij het stockholm-syndroom krijgt het slachtoffer sympathie voor de dader. Iets dat je niet snel zult verwachten, zeker als het om een heftige en traumatische situatie gaat. Toch komt het voor dat een slachtoffer een positieve band ontwikkelt met degene die hem of haar iets aandoet. En dat hij of zij zelfs geneigd is de dader vrijwillig te helpen of tegemoet te komen.
Dat het slachtoffer sympathie ontwikkelt, betekent niet dat hij of zij zich niet bewust is van wat er gebeurt. Meestal is er sprake van cognitieve dissonantie, waarbij het slachtoffer twee verschillende waarheden ervaart. Het slachtofferschap en de sympathie voor de dader bestaan daarbij naast elkaar.
Het stockholm-syndroom komt altijd voor bij ongelijke situaties waarin de dader duidelijk de macht heeft over het slachtoffer. Bijvoorbeeld bij gijzelaars, misbruikte kinderen, slachtoffers van incest, mishandelde vrouwen, of sekteleden. Maar ook binnen liefdesrelaties waarbij sprake is van misbruik en/of intimidatie.
Hoewel het stockholm-syndroom zich ontwikkelt terwijl het misbruik of de traumatische gebeurtenis gaande is, kan het ook lang daarna nog aanhouden. Na veel tijd samen door te brengen komen slachtoffer en dader meestal vanzelf nader tot elkaar. Bijvoorbeeld omdat er steeds meer interesses worden gedeeld. Daarom zien we vaak dat hoe langer de ongelijke relatie voortduurt, hoe langer de sympathie voor de dader blijft bestaan.
Het stockholm-syndroom is geen officiële diagnose, maar een bekende term die door de media wordt gebruikt om het verschijnsel te beschrijven. Bij psychologen en andere hulpverleners is dit fenomeen echter al langer bekend onder de naam ’traumabinding’.
Waarom de naam ‘stockholm’?
De term ‘stockholm-syndroom’ dateert uit 1973. Bij een bankoverval in Stockholm werden door twee criminelen vier medewerkers gegijzeld. Tijdens de gijzeling, die zes dagen aanhield, ontwikkelden de gijzelaars een band met hun gijzelnemers. Ook na hun bevrijding waren zij positief over hen te spreken. Sterker nog: twee van de gegijzelde bankmedewerkers verloofden zich met hen. Naar aanleiding van dit opvallende tafereel verzon Nils Bejerot, een psycholoog die de politie tijdens de gijzeling bijstond, de term ‘stockholm-syndroom’.
Voorbeelden van het stockholm-syndroom
Een goed voorbeeld van het stockholm-syndroom binnen een relatie, is het verhaal van Mieke.
Een tweede voorbeeld is wat er met Patricia (Patty) Hearst gebeurde in 1974. Toen zij, miljonairsdochter, werd ontvoerd door een linkse splintergroepering ontwikkelde ze na enige tijd zoveel empathie voor haar ontvoerders, dat ze samen met hen een bankoverval pleegde.
Nog een ander voorbeeld is het verhaal van Von en Viggo Kok, broer en zus uit een gezin waar kindermishandeling en incest voorkwam. Bekijk hieronder de trailer van de documentaire ‘Spoken’ over hun ervaring met het stockholm-syndroom:
Is er een behandeling voor het stockholm-syndroom?
Er kan best wat tijd overheen gaan voor een slachtoffer de opgebouwde sympathie volledig los kan laten en weer op een neutrale manier naar de situatie kan kijken. Aangezien het stockholm-syndroom geen officiële diagnose is, bestaat hier geen specifieke therapie voor. Voor traumabinding, zoals het verschijnsel bekendstaat binnen de hulpverlening en psychologie, kan EMDR worden toegepast. Ook kunnen gesprekken met een psycholoog helpend zijn.
Jacqueline werd ontvoerd, mishandeld en misbruikt en vond kracht in de verhalen van lotgenoten
Lees het verhaal van JacquelineLees verder
Vertel ons wat je vindt van deze website