Bewoners Zaltbommel strijden tegen explosiegevaar en gezondheidsrisico’s door fabriek

Wat als jouw veiligheid wordt bedreigd door een chemische fabriek, en niemand er iets aan doet? In de gemeente Zaltbommel staat een fabriek op 350 meter afstand van een woonwijk. Door het risico op onder andere een explosie en een gifwolk besloten inwoners samen in actie te komen. Op Slachtofferwijzer delen Mieke, Jan Wim en Wiel hun verhaal namens Stichting Veiliger Zaltbommel en Comité Bezorgde Burgers Zaltbommel.

Bewoners Zaltbommel strijden tegen explosiegevaar en gezondheidsrisico's door fabriek.

De fabriek Sachem Europe BV produceert chemische stoffen voor onder andere papier, beeldschermen, haarproducten en geneesmiddelen. Het is een Seveso-inrichting en valt zelfs onder de hoogste risicocategorie van chemische bedrijven in Nederland. Ze werken er namelijk met brandbare, giftige en kankerverwekkende stoffen in gevaarlijke processen.

“Niet alleen bewoners waren bezorgd: Sachem maakte zelf ook bezwaar tegen een woonwijk zo vlakbij.”

Al jaren een gevaar voor de omgeving

De fabriek werkt met stoffen zoals epichloorhydrine, wat onder andere tot een explosie en/of een gifwolk zou kunnen leiden. Toen de gemeente in 2011 een nieuwe woonwijk wilde bouwen vlak naast de fabriek, waren niet alleen bewoners bezorgd. Sachem maakte toen zelf óók bezwaar tegen de woningbouw. Toch is de woonwijk er gekomen – met daarbij vier scholen, een sportcentrum met binnenzwembad, een verzorgingstehuis én binnenkort een theatergebouw.

Vanuit deze situatie zijn de Stichting Veiliger Zaltbommel en het Comité Bezorgde Burgers Zaltbommel ontstaan. Met onder anderen Jan Wim, Wiel en Mieke als leden. Jan Wim woont van kleins af aan in de buurt van de fabriek. Wiel en Mieke zijn naar Zaltbommel toe verhuisd.

Wiel: “Ik woonde eerst in een klein dorp in de buurt en verhuisde zo’n tien jaar geleden naar Zaltbommel. Ik was al lid van Stichting Veiliger Zaltbommel en ben expres niet té dicht bij de fabriek gaan wonen. Ik vond het risico anders te groot voor mijn gezin.”

Mieke woont in de binnenstad. “Toen ik hier kwam wonen, wist ik nog helemaal niet dat deze fabriek zo dicht in de buurt stond. Dat begreep ik pas toen ik er al lang woonde en in 2017 een petitie van de stichting zag langskomen. Ik ben me er toen steeds meer in gaan verdiepen en viel van de ene in de andere verbazing.”

Jan Wim: “Ik heb de fabriek gebouwd zien worden. In de jaren zeventig gebeurden daar al dingen die eigenlijk niet kunnen, zoals chemisch afval weggooien in de sloot. Een boer vertelde eens dat zijn koeien leverschade hadden, waarschijnlijk door dat slootwater te drinken of vervuild gras te eten. Ook schreef de krant over dode vissen in de sloten verderop, en zagen telers een hele kas tomaten verloren gaan.”

Gevolgen niet te overzien

De fabriek gooit geen afval meer weg in slootwater, maar het gevaar blijft: wat Sachem produceert én hoe, is gevaarlijk. Ze gebruiken erg oude installaties en werkten lang nog zonder naverbrander, waardoor gevaarlijke gassen direct in de lucht komen. Dit alles geeft risico op gezondheidsschade, brand en explosies. De naverbrander is nu in gebruik, hierbij worden sommige gassen wel opgevangen, maar in de schoorsteen kunnen dan weer explosieve gasmengsels ontstaan.

Wiel: “In Emmerich in Duitsland is in 1998 een fabriek, die ook met epichloorhydrine werkte, deels ontploft. Hierdoor vloog de meer dan 100 kilogram zware deksel van een reactorvat door de lucht, tot wel 250 meter ver. Gelukkig was er op dat moment bijna niemand op het terrein, anders waren er waarschijnlijk doden gevallen. Als zoiets hier gebeurt met de woonwijk aan de overkant zijn de gevolgen niet te overzien.”

“We voelen ons totaal niet serieus genomen in onze zorgen.”

Toch lijkt de overheid de zorgen van de stichting niet te delen. Wiel: “In vijftien jaar tijd hebben we vijf verschillende burgemeesters gehad. Omdat dit zo wisselt, voelt het alsof we steeds opnieuw moeten beginnen met ons verhaal. Ook nodigt Sachem de nieuwe burgemeester elke keer direct uit om eerst hun kant van het verhaal te vertellen.”

Mieke: “Sachem zegt alles prima op orde te hebben, en de gemeente en provincie lijken daar niet aan te twijfelen. Ook als het gaat om metingen lijkt er te worden vertrouwd op gegevens die Sachem zelf opgeeft. De fabriek heeft zelfs een vergunning gekregen om niet 32.000 ton maar 40.000 ton te produceren. De situatie vraagt juist om een strengere vergunning en handhaving – we voelen ons totaal niet serieus genomen in onze zorgen.”

“Het is wachten op een ramp”

Elk jaar wordt vanuit de gemeente voorgesteld om weer met de fabriek in gesprek te gaan. Maar de leden van de stichting zijn klaar met praten, ze willen nu eindelijk eens verandering zien. Toch komt er tot nu toe geen strengere handhaving. En hun verzoek om rampoefeningen te houden, wordt afgehouden – dit zou te veel paniek zaaien.

Mieke vertelt: “Een rampoefening zou op zijn plaats zijn, want het risico op een ramp ís er. Maar nu heeft de overheid de bedrijfsbrandweer afgeschaft en moeten vrijwillige brandweerlieden hun leven wagen als er iets gebeurt. Terwijl zij geen idee hebben welke gevaarlijke stoffen er precies opgeslagen liggen, en wat de risico’s daarvan zijn.”

Mieke: “We spraken een tijd geleden met de commandant van de vrijwillige brandweer. Hij vertelde dat ze bij een ramp minimaal een half uur nodig hebben om te bepalen wat er nodig is. En dat ze bij een echt grote ramp eigenlijk toch niets meer kunnen doen. Want zou het misgaan, dan kan het ook heel snel, heel goed misgaan.”

Dat er op een dag zomaar eens een ramp zou kunnen gebeuren, is tot daaraan toe. Maar waar Stichting Veiliger Zaltbommel nog bezorgder over is, is dat er helemaal niets aan de situatie gedaan wordt. Wiel legt uit: “Er is meer dan genoeg reden om wél in te grijpen, de cijfers liegen er niet om. Sachem stoot al sinds 2005 veel meer VOS uit dan volgens de wet is toegestaan: jaarlijks zo’n 20.000 kilo.”

Mieke vult aan: “Sachem mag dus gewoon zijn gang gaan, en mag zelfs méér produceren. Het voelt alsof er eerst iets heel ergs moet gebeuren voordat er iets verandert. En als bewoners moeten wij maar bewijzen dat onze zorgen terecht zijn – dat is toch de omgekeerde wereld?”

“Het is nu alsof er eerst iets heel ergs moet gebeuren, voordat er iets verandert.”

Gevaren zijn duidelijk, bewijzen is lastig

Mieke: “Sommige gevaarlijke stoffen ontstaan als bijproduct en worden uitgestoten, maar de overheid meet daar niet op bij controles. Dioxine is zo’n stof – die zouden wij zelf moeten laten meten, bijvoorbeeld in kippeneieren of moedermelk, maar dat kost geld. Goede metingen zijn sowieso technisch ingewikkeld en duur. Daardoor is het voor ons als burgers bijna onmogelijk om te bewijzen dat de uitstoot schadelijk is voor onze gezondheid.”

Wordt er informatie gedeeld over de uitstoot of productie, dan is die informatie vaak ‘vaag’, verouderd of niet compleet. Mieke: “We hebben zelf een onderzoeksbureau ingeschakeld dat online een kaart vond waarop Sachem als PFAS-hotspot stond. Nadat we deze zorgen deelden met de directie van Sachem, verdween de kaart enige tijd later van internet. En de PFAS-metingen die wel beschikbaar zijn, zeggen niets over de directe omgeving van de fabriek.”

Ook werd in een juridische strijd tussen de oude en nieuwe eigenaar van de fabriek gesproken over achterstallig onderhoud. Toen hier vanuit de politiek vragen over werden gesteld, werd ineens gezegd dat dit om een misverstand zou gaan.

Daarnaast roept de manier van controleren en handhaven door omgevingsdiensten veel vragen op. Er zijn steeds nieuwe medewerkers die slecht ingewerkt lijken te zijn, de registratie van gebeurtenissen bij Sachem lijkt niet compleet ... Dit alles maakt dat de leden van de stichting hun strijd steeds weer opnieuw moeten beginnen. Ze voelen zich machteloos, en keer op keer niet serieus genomen in hun zorgen.

Van bedreigingen tot steun

Gelukkig sluiten steeds meer burgers zich aan bij de missie van Stichting Veiliger Zaltbommel. De stichting verschijnt regelmatig in de media. En een handtekeningenactie die in 2017 rondging, leverde meer dan duizend handtekeningen op. Al zijn niet alle inwoners van Zaltbommel blij met hun acties.

Wiel: “Niet alle inwoners steunen ons. De fabriek sponsort veel zaken hier, waardoor sommige mensen juist positief zijn over Sachem. Terwijl ze zelf natuurlijk ook te maken hebben met de schade door de fabriek. Maar hier staan ze niet bij stil, of ze willen er niet bij stilstaan.”

Mieke: “We hebben zelfs met bedreigingen te maken gehad, online en op straat. Maar we begrijpen ook dat het soms makkelijker is om de gevaren te negeren. Als je het besef helemaal toelaat, kan het je doodongelukkig maken. Je gezin is minder veilig, je huis is minder waard … hoe accepteer je dat?”

“Als je het besef echt toelaat, word je doodongelukkig. Hoe accepteer je dat je gezin onveilig is?”

Sommige mensen kochten hun huis zonder te weten dat er 350 meter verderop een chemische fabriek stond. Dat aan één kant van het huis de ramen niet open konden, zou tegen geluidsoverlast zijn van de snelweg. Maar de stichting twijfelt of dat echt de enige reden was.


Mieke vertelt: “Mogelijk is dit tijdens de bouw ook zo gedaan in verband met de fabriek. Als dat zo is, dan had de overheid dit eerlijk aan de kopers moeten vertellen, en dat is nooit gebeurd. De wethouder zei later: ‘Dat is de taak van de makelaar’, maar dat vinden wij niet helemaal juist.”

Toch begint langzaam het besef te groeien: ook wie liever wegkijkt, kan niet om de risico’s heen. De stichting weet met haar boodschap steeds meer bewoners te bereiken. Jan Wim: “Het zou helemaal mooi zijn als zich wat meer jonge mensen bij de stichting zouden aansluiten. Maar we zijn al erg blij dat we meer en meer steun krijgen van andere omwonenden.”

Motivatie, erkenning en hulp

Stichting Veiliger Zaltbommel blijft acties ondernemen, in de hoop dat er wél verandering komt. Ze hebben zelf risico’s in kaart gebracht, de media opgezocht, verschillende Woo-verzoeken gedaan, en ze zijn handtekeningenacties en rechtszaken gestart. Ook hebben ze contact gezocht met mensen uit de politiek en hulp gevraagd aan experts.

Mieke: “We spraken onder andere met professor Genserik Reiniers, expert in chemische veiligheid. En ook mensen van het ministerie en van onderzoeksbureaus. Al deze mensen namen onze zorgen wél serieus. Wat natuurlijk heel fijn is, maar wat ons tegelijkertijd nog ongeruster maakt over de situatie.”

Ook vinden ze veel steun bij andere organisaties. Via de kennissessies van Fonds Slachtofferhulp over milieucriminaliteit kwamen ze in gesprek met lotgenoten en verschillende experts op dit gebied. En ook aan gesprekken met Antoinette Verbrugge van Stichting GezondheidOp1 hebben ze veel steun gehad.

Mieke: “Door dit soort contacten voelen we ons gehoord en gesteund. Antoinette heeft ons bijvoorbeeld veel kunnen vertellen over juridische mogelijkheden en is daarmee zeker een waardevol contact voor ons.”

“Door samen een vuist te maken, voel je je sterker.”

Op de vraag wat de stichting nu vooral nodig heeft, antwoordt Wiel: “Meer steun vanuit overheid en politiek. En erkenning van onze zorgen door bijvoorbeeld de omgevingsdiensten. Ook moeten er met regelmaat onafhankelijke metingen worden gedaan van lucht, bodem en water. En we hebben geld nodig zodat we hulp van experts kunnen betalen.”

De leden van de stichting willen anderen die in eenzelfde situatie zitten, vooral meegeven om niet op te geven. Mieke: “Blijf in jezelf geloven. En zet, alsof het een schaakspel is, altijd nog die laatste zet zodat de andere partij weer aan zet is. Zonder eraan onderdoor te gaan; je moet jezelf niet ziek maken in je strijd om de omgeving gezonder te maken.”

Wiel: “Het helpt daarbij ook om mensen te vinden die voor hetzelfde doel strijden. Dan kun je samen een vuist maken en voel je dat je sterk bent.”

Veiligheid burgers is belangrijker dan economie

De stichting zou graag zien dat de overheid niet meer alles aan bedrijven overlaat in beslissingen die ook burgers aangaan. Mieke: “Er worden keuzes gemaakt die goed zijn voor de economie, ten koste van de veiligheid en gezondheid van burgers. Onderzoeken laten duidelijk zien dat de vervuiling van fabrieken zoals Sachem grote gezondheidsschade kan veroorzaken. Zorg dan ook voor je burgers door dit eindelijk eens serieus te nemen.”

Jan Wim vult aan: “In het onderzoek van de Commissie Van Aartsen is gekeken naar hoe omgevingsdiensten hun werk uitvoeren. Dat bleek ver onvoldoende. Die omgevingsdiensten zijn er niet om het bedrijfsleven te helpen, maar om de veiligheid van burgers te beschermen. Nu lijkt het andersom te zijn en dat moet echt anders.”

De omwonenden eindigen het interview met een aantal stevige vragen aan Sachem:

“Waar blijft het explosieveiligheidsrapport waar we al sinds 2017 om vragen? Waarom maakten jullie zelf bezwaar tegen de woningbouw door alle risico’s, maar zeggen jullie nu dat er geen gevaar is? Hoe kan het dat alles zogenaamd veilig is, terwijl bij de jaarlijkse controle toch steeds weer grote gebreken worden gevonden? En tot slot: Als het allemaal zo veilig is … zouden jullie er dan zelf naast durven wonen?”

“Zou je er zelf naast durven wonen?”

Wil je zelf jouw verhaal delen op Slachtofferwijzer, anoniem of onder je eigen naam? Dit kan veel steun en herkenning geven aan lotgenoten. Lees meer over het delen van jouw verhaal op Slachtofferwijzer.

Lees verder

Vertel ons wat je vindt van deze website