Hans ontdekte hoe erg de vervuiling in zijn dorp was en strijdt nu voor verandering
In Nederland verwacht je veilig en gezond te kunnen leven. Maar wat als luchtvervuiling je woonplaats langzaam overneemt en niemand met een oplossing komt? Hans woont al jaren in de vervuilde Kanaalzone Sluiskil-Terneuzen en blijft vechten voor verandering, ondanks de tegenwerking die hij ervaart. Op Slachtofferwijzer deelt hij zijn verhaal.

Toen Hans in 1984 in het dorp Sluiskil kwam wonen, merkte hij nog weinig van de fabrieken om hem heen. Maar de overlast werd steeds erger. Vreemde geuren, vervelende geluiden, maar vooral ook heel veel stof. Stof waar het zware metaal lood in blijkt te zitten, en wie weet welke giftige stoffen nog meer.
Vroeger namen zijn kinderen elke dag de pont naar school. Ze hielden daarbij hun mouw voor hun mond om zo min mogelijk schadelijke stoffen binnen te krijgen. Thuis zag Hans overal stof: op kozijnen, auto's en tuinmeubels. Zijn gezin kreeg steeds vaker last van verkoudheid, hoesten en een zware ademhaling.
Hans: “In het begin denk je nog: ach, het is industrie, dat hoort erbij. Tot je beseft dat het niet normaal is. Elke dag een laag stof op je spullen hebben en je ademhaling zwaarder voelen worden is niet normaal.”
Veel beloftes, weinig actie
Hans begon samen met drie andere bewoners de stichting Kanaalzone Gewoon Schoon. Ze dienden klachten in bij de gemeente, de provincie en de omgevingsdiensten. Later ontdekten ze dat overlast melden als milieudelict beter werkte, omdat hier volgens de wet sneller op gereageerd moet worden. Ze stopten met de stichting, maar bleven meldingen doen.
Er werd vriendelijk geknikt. Er werd gezegd dat ze hun klachten begrepen. Er werden beloftes gedaan. Maar er is uiteindelijk nog niets veranderd.
“Het besef dat je wordt gehoord en begrepen maar niet wordt geholpen, is heel vervelend.”
Hans vertelt: “Eerst dacht ik dat de gemeente en provincie ons voor 100% steunden. Maar na een paar maanden merkte ik dat het ingewikkelder lag. De industrie brengt voor de gemeente en provincie ook inkomsten met zich mee. En voor grote bedrijven gelden soms uitzonderingen op de wet, wat handhaving lastig maakt.”
Eén uitspraak van een gedeputeerde van de provincie heeft op Hans extra indruk gemaakt. “Ik ga het bedrijf vragen om grotere stappen te zetten, want dat is eigenlijk wel nodig. Maar wij kunnen ze nergens toe dwingen.” De gedeputeerde gaf dus toe dat er een probleem is, maar zei ook dat hij er weinig aan kon doen.
Hans: “Het besef dat je wel wordt gehoord en begrepen maar niet wordt geholpen, is heel vervelend. Als het zo duidelijk is dat er iets moet veranderen, waarom zorgen we daar dan niet gewoon voor met elkaar?”
“Bewijs het maar”
Met goede moed zette Hans juridische stappen, maar hij liep direct vast. “Toen ik meldingen deed, kreeg ik te horen: ‘Bewijs het maar’ – maar dat is de omgekeerde wereld. De bedrijven of de overheid zouden in mijn ogen moeten bewijzen dat fabrieken géén schadelijke stoffen uitstoten. Nu is het aan omwonenden die eronder lijden om te bewijzen dat dit wél zo is.”
Hans heeft zelf stof van de auto’s verzameld en wilde dit laten onderzoeken, maar dit bleek een lastig proces. Zo’n onderzoek kost veel geld. En hoe kon hij laten zien dat het stof ook echt van de fabrieken kwam? Hard bewijs leveren is voor omwonenden dus zo makkelijk nog niet.
“Voor de overheid zou een gezonde samenleving op de eerste plaats moeten staan.”
Samen met andere omwonenden heeft Hans verschillende handhavingsverzoeken aangevraagd. Maar steeds werden ze afgewezen. Hier bezwaar tegen maken kost veel tijd, geld en kennis. En ondertussen blijft de vervuiling doorgaan.
De Omgevingswet zou bedrijven vanaf 2024 moeten dwingen tot strengere maatregelen, maar heeft in de praktijk nog weinig invloed. Een van de regels binnen die wet is de overkappingsplicht. Bedrijven die veel stof verspreiden, zouden hun terreinen moeten overkappen om vervuiling te verminderen. Maar omdat er uitzonderingen gelden en er nog maar weinig wordt gehandhaafd, blijft de situatie in Sluiskil hetzelfde.
Hans legt uit: “Er moet eerst één bedrijf verplicht worden om een overkapping te plaatsen, voordat anderen volgen. Maar wie gaat die eerste stap zetten? Dat is waarom er nog niets gebeurt, ook niet met de nieuwe Omgevingswet.”
Geld belangrijker dan gezondheid
Ook vanuit het dorp krijgt Hans meer weerstand dan steun. Hoewel veel mensen dezelfde overlast ervaren, werkt een groot deel van de inwoners bij de vervuilende bedrijven. Hans: “Ze weten hoe schadelijk het is, maar voor hen ligt het ingewikkelder. Als zij ertegenin gaan, kunnen ze hun baan verliezen.”
Wat Hans erg raakt, is dat de overheid geld belangrijker lijkt te vinden dan een gezonde samenleving. Hans vertelt: “De regels zijn er, de problemen zijn bekend. Maar de inkomsten wegen blijkbaar zwaarder dan de gezondheid van omwonenden. Dat zou andersom moeten zijn.”
“Ik besef nu dat het mogelijk gaat om milieucriminaliteit. En dat ik rechten heb.”
Hans was nog niet bekend met het woord ‘milieucriminaliteit’. Hans: “Ik zag het als overlast en onverschilligheid. En besefte nog niet dat het mogelijk om een vorm van criminaliteit gaat.” Pas toen hij via via in contact kwam met Fonds Slachtofferhulp, begon hij anders naar de situatie te kijken.
Hans: “Zij legden uit hoe hier juridisch en vanuit de samenleving naar gekeken wordt. Ik weet nu dat ik als inwoner van een vervuild dorp mogelijk slachtoffer ben van milieucriminaliteit. En dat ik rechten heb.”
Fonds Slachtofferhulp hielp hem niet alleen met kennis, maar ook met contacten. Via hen leerde hij experts kennen die hem nu helpen in zijn strijd, waaronder een advocaat en een milieudeskundige. Daarnaast kwam hij via de bijeenkomsten die Fonds Slachtofferhulp organiseerde in contact met lotgenoten. Het ontmoeten van mensen uit heel Nederland die in een herkenbare situatie zitten, gaf hem veel steun.
Hoop voor de toekomst
Ondanks de tegenwerking vanuit de gemeente, bedrijven en de overheid blijft Hans doorgaan. “Ik had misschien eerder hulp moeten zoeken, dan had ik sneller geweten waar ik kon aankloppen. Maar ik ben dankbaar voor iedereen die me helpt en heeft geholpen.”
“Ik vecht niet alleen voor mezelf, maar voor toekomstige generaties.”
Hans vecht niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor een groter doel: een veilige, gezonde toekomst. Hij legt uit: “Mijn eigen rommel in de schuur ruim ik ook zelf op, dat hoeven mijn kinderen niet te doen. En zo vind ik ook dat we voor de generaties na ons een schone en veilige wereld moeten achterlaten. Zo simpel is het.”
Samen kunnen we het verschil maken
Hans weet hoe zwaar het kan zijn om te strijden tegen iets wat te groot lijkt om te veranderen. Toch wil hij slachtoffers van milieucriminaliteit meegeven om vol te houden.
Hans: “Ook al vraagt het veel tijd en geduld: geef niet op. Zoek steun bij lotgenoten en andere mensen die strijden tegen milieucriminaliteit. En blijf aandacht vragen voor het probleem. Alleen samen kunnen we echt iets bereiken.”
Milieucriminaliteit raakt grote groepen mensen. Hans vindt het daarom belangrijk dat hier meer aandacht voor komt. “Een gezonde leefomgeving is een basisrecht. Bedrijven moeten zich aan de regels houden en mogen geen winst maken terwijl mensen er ziek van worden.”
Zijn boodschap aan beleidsmakers en bedrijven is helder: “Stop met uitstellen en pak milieucriminaliteit aan. Neem onze gezondheid serieus en zet deze op de eerste plaats. We verdienen beter.”
“Ook al vraagt het veel tijd en geduld: geef niet op.”
* Om privacy-redenen is de foto van Hans niet echt. Zijn verhaal is dat wel.
Wil je zelf jouw verhaal delen op Slachtofferwijzer, anoniem of onder je eigen naam? Dit kan veel steun en herkenning geven aan lotgenoten. Lees meer over het delen van jouw verhaal op Slachtofferwijzer.
Verhalen van anderen
Bekijk alle verhalenLees verder
Wat vind je goed en wat mis je nog op deze pagina? Laat het ons alsjeblieft weten!