Michiel maakte brandstichting mee en vermoedt homofobie bij de dader

Discriminatie kan in verschillende vormen voorkomen. Zoals rare grapjes, pesten, onterecht ontslag geven of geweld. Michiel* denkt terug aan gebeurtenissen die wel érg op discriminatie leken. Iemand stichtte brand in het huis van hem en zijn man. Hier op Slachtofferwijzer vertelt hij zijn verhaal.

Michiel maakte brandstichting mee en vermoedt homofobie bij de dader

“Destijds had ik een huis aan de rand van het centrum van Utrecht met mijn man. Naast onze voordeur hing een naamplaatje waar onze beide voor- en achternaam op stonden. Wij waren open over onze relatie en we waren trots op ons thuis. Bovendien kijkt een groot deel van inwoners van Utrecht niet vreemd op van een relatie tussen twee mannen of twee vrouwen, zeker in onze wijk niet.”

Motor in de fik

“Tijdens een zaterdagnacht gebeurde er iets vreemds. Nadat we op de motor terug waren gekomen van Roze Zaterdag, parkeerden we deze voor de deur bij ons huis. Middenin de nacht ging de motor opeens branden. Hoge vlammen, veel rook, grote hitte. Zó heet, dat de deurbel smolt. Even leek het alsof de dag was begonnen, met fel licht en een wekker die afging. Maar het was de motor die afbrandde. Er was niets meer te redden. De schade aan het huis viel gelukkig mee.”

“Toch waren we enorm geschrokken. Bovendien vroegen we ons af hoe dit had kunnen gebeuren. Een motor gaat toch niet uit zichzelf branden? Wie of wat had dit veroorzaakt? Gelukkig was de motor verzekerd en binnen enkele weken lukte het mijn partner om een nieuwe tweedehands motor te kopen.”

“Middenin de nacht ging de motor opeens branden. Hoge vlammen, veel rook, grote hitte.”

Benzine door de brievenbus

“Een maand later, toen de schrik een beetje was gezakt, gingen we weer samen uit. Na een geslaagde avond in de kroeg kwamen we terug en vervolgens zag ik weer de brandweer in ons huis staan. Onze voordeur was er niet meer en ook de rest van ons huis was heel erg beschadigd. Door het hele huis heen was er brand- en roetschade. Wij waren geschrokken en bang. Opeens was ons huis geen veilige plek meer. Wie doet ons dit aan?”

“Na onderzoek van de brandweer bleek dat dat er iemand benzine door de brievenbus had gegooid en daarna een brandende lucifer. De rubberen deurmat die achter de voordeur lag, was hierdoor totaal in roet opgegaan. Gelukkig had de brandweer nog redelijk snel kunnen ingrijpen, doordat buurtgenoten de brand hadden gezien en gelijk de brandweer hadden gebeld.”

“Iemand had benzine en een brandende lucifer door de brievenbus gegooid.”

Iemand uit de buurt

“De politie heeft onderzoek gedaan naar wie de dader was. Tijdens het onderzoek bleek al vrij snel dat onze buurtgenoten geen onbekende mensen hadden gezien op straat tijdens de brand. Hierdoor trok de politie de conclusie dat het wel iemand uit de buurt moest zijn. Toen ze buurtbewoners gingen ondervragen, bleek dat te kloppen. Een jongen uit de buurt bekende het huis te hebben aangestoken. We kenden hem niet. Hij geeft niet toe dat hij de motor in de fik heeft gestoken, hoe dat is gebeurd is nu nog steeds een raadsel. Het was niet tegen ons als personen gericht, werd duidelijk. De politie dacht om verschillende redenen wel dat het om homohaat ging, maar volgens de jongen was dat niet zijn reden om de brand te veroorzaken. Maar, hoe weet je dat ooit zeker?”

Gezicht van de dader

“De politie heeft ons alles laten weten over de rechtszaak tegen de dader. Maar ik ken alleen een naam, geen uiterlijk. En dat vind ik prima. Ik woon nog steeds in dezelfde wijk en wie weet ben ik de dader wel eens tegenkomen en groet ik hem zelfs. Als ik zou weten welk gezicht de dader heeft, dan zou ik me nog steeds op een of andere manier bedreigd voelen zodra ik hem tegenkwam. Ik ga er vanuit dat hij nu ouder en wijzer is en dat ik niet meer bang hoef te zijn, maar toch vind ik het fijn dat ik hem niet herken op straat. Ik denk dat het voor iedereen goed is om over na te denken, of je wil weten hoe je dader eruit ziet.”

“Wie weet ben ik de dader wel eens tegengekomen en groet ik hem zelfs.”

Geen hulp nodig

“Momenteel gaat het gelukkig goed met mij, ondanks alles. Ik heb destijds nooit psychische hulp gehad voor wat er is gebeurd, ik had dat gelukkig ook niet nodig. In tegenstelling tot mijn partner, hij had al eerder brand in zijn woning meegemaakt en daarom was het nu extra moeilijk voor hem. Psychische hulp werkte ook niet goed voor hem; hij werkte zelf als psychiatrisch verpleegkundige en kende de technieken te goed. Inmiddels is hij overleden. Tot op het laatst is de brand in zijn hoofd blijven spoken. Toch probeer ik door te blijven gaan en te genieten van de mooie dingen. Ik ben zeker nog niet levensmoe.”

*Om technische redenen konden we de foto van de echte Michiel niet gebruiken. De persoon op de foto is niet de echte Michiel.

Vertel ons wat je vindt van deze website